Vandaag was de winterdag van de kostuumvereniging in het Gemeentemuseum in Den Haag. Er werden verschillende lezingen gegeven en na afloop bezochten we de tentoonstelling. De tentoonstelling begint al direct met de vraag of een vrouwelijke ontwerpster anders werkt dan een mannelijke ontwerper. De eerste zaal met 18e eeuwse kostuums is verre van traditioneel. Hier wordt het verhaal vertelt van de vrouwelijke naaisters die het in 1675 voor elkaar kregen om een eigen gilde voor naaisters op te richten in Parijs, terwijl dit voorheen alleen voor mannen bestond. In de loop van de 18e eeuw kregen de vrouwen het voor elkaar om het alleenrecht te verkrijgen op het maken van vrouwenkleding. Ook dit was vooral een taak van mannen, zeker de dure kostuums met baleinen omdat alleen de mannen hiermee mochten werken (korsetmakers waren ook mannen). Op deze zaal wordt letterlijk getoond wanneer aan dit recht een einde komt: na de Franse revolutie vielen de gildenrechten weg en mocht iedereen van alles maken.
De tentoonstelling vervolgt niet-chronologisch met kleding van verschillende ontwerpsters uit de vroege 20e eeuw: Jean Paquin, Coco Chanel, Jeanne Lanvin, Callot Soeurs, Madame Vionet, Madame Grès en Elsa Sciaparelli. Deze vrouwen noemen zich net als Charles Fredrick Worth ‘couturières’ i.p.v. naaisters en zijn ontwerpsters die collecties uitdenken. Ze starten eigen modehuizen in een tijd dat vrouwen nog ‘handelingsonbekwaam’ zijn voor de wet.
In de jaren ’50 zie je dat het ideaalbeeld van de vrouw weer terug wordt gebracht naar de ‘goede moeder’ en ‘vrouwelijkheid’. Vrouwen worden verwacht terug in het gareel te gaan. Hoewel ik zelf de ontwerpen van Dior prachtig vind en juist veel bewondering heb voor zijn gebruik van middeleeuwse / 18e en 19e eeuwse technieken in een nieuwe look, werden zijn ontwerpen door feministen aangevallen. “Mr Dior, we abhor dresses to the floor’ & ‘Dior don’t betray the mini-skirt (1960s).
Tegenwoordig heeft het modehuis Dior een vrouwelijke hoofdontwerpster
Maria Grazia Chiuri die een mode lanceerde waarin ze t-shirts met slogans combineerde met typische Dior lijnen. Een combinatie tussen het Dior-erfgoed en een eigentijdse invulling om via kleding protesten uit te drukken. Eén van haar slogans is: ‘we should all be femininists’ was de titel van een Tedx-lezing die de Nigeriaanse schrijfster Adichie gaf in 2012.
Mode-ontwerpen werden al langer gebruikt voor het uitdrukken van politieke statements. De reform-mode van 1900/1910 sloot aan bij de vrouwenkiesrecht beweging. Deze kleding werd zonder korset gedragen en gaf meer bewegingsvrijheid dan de Parijse mode waarin je strak zat ingeregen. Ook was deze mode voor het eerst zelf aan te trekken en had je hiervoor geen bediende nodig om je te helpen aan te kleden.
De moderne ontwerpster Vivian Westwood is ook een activist. Ze zet zich in voor een beter milieu en wil meer bewustzijn voor duurzaamheid creëren. Ze laat tassen vervaardigen in Afrika als een soort Max Havelaar waarbij ze een goede prijs voor de productie betaalt. Haar slogan ‘buy less, choose well, make it last’ is voor een ontwerpster vernieuwend omdat ze niet probeert zo veel mogelijk mensen haar designs te laten kopen, maar om bewustzijn te creëren. De kledingindustrie is vervuilend en het feit dat mensen kleding zien als wegwerpartikelen is inderdaad een ontwikkeling die we tegen moeten gaan. De hele geschiedenis door was kleding kostbaar, werd gekoesterd en ontzettend veel vermaakt en hergebruikt. De vintage hype van de laatste jaren en het opnieuw dragen van kleding uit de jaren ’20 t/m 60′ is een mooie vorm van duurzaamheid en toch een classy look.
Een laatste onderdeel van de tentoonstelling was het gebruik van nieuwe materialen zoals 3D printen waarmee inmiddels al hele bewegelijke ontwerpen worden gerealiseerd. Het beeldhouwen van Madame Vionnet en Elsa Sciaparelli zie je terug in bijzondere 3D prints van ontwerpers als Iris van Herpen en Marga Weimans.
“Ik vind dat kleren architecturaal moeten zijn, dat het lichaam nooit mag worden vergeten en dat het moet worden gebruikt als een dragend geraamte van een gebouw”