Hester Cooke, geboren in het jaar 1583 in Canterbury, was een kind van Frans-talige ouders. Op jonge leeftijd is het gezin al naar Leiden verhuisd, waar ze in de Waalse kerk ter kerke gingen. In Leiden trouwde ze met Francis Cooke, en woonden ze op het levendaal. Haar man was wolkammer en hoofd van het huishouden. Zij droeg haar steentje bij door te spinnen en de was te doen voor andere mensen en ze droeg de zorg voor hun zoontje John. Het gezin was arm, want er waren veel buitenlandse (geloofs)vluchtelingen die allemaal werk zochten in de Leidse textielstad. Haar man had gehoord van de groep die onder dominee Robinson in Leiden hun eigen kerk hadden, en Hester en Francis sloten zich daarbij aan. Uiteindelijk zullen ze ook met de groep meereizen naar Amerika.