Wat heeft Breda met het Koninklijk Huis te maken? Als we teruggaan naar het begin van de 15e eeuw dan wonen ene Engelbrecht van Nassau en zijn vrouw Johanna van Polanen op het kasteel in Breda. Johanna was vrouwe van Breda en haar echtgenoot Engelbrecht van Nassau heer van Breda. Het kasteel van Breda was van 1404 tot en met 1567 residentie van meerdere Nassaus. De stamboom van het huidige koningshuis gaat hierop terug. Door de aanwezigheid van dit hof kreeg de stad een stimulans, vooral wat betreft opdrachten voor lokale gilden voor de rijke heren. De aanwezigheid van een hof stimuleert rijkdom en werk.
Gilden
Voor ons verhaal vandaag op tweede pinksterdag met een ambachtenmarkt waren natuurlijk de gilden van belang. Middeleeuwse beroepsverenigingen waarbij nu nog in de Grote Kerk in Breda een eigen kapel met altaar en muurschilderingen te zien is van het Boogschuttersgilde en het Lakenkopersgilde.
Wij lieten verschillende ambachten zien die al dan niet in gilden georganiseerd waren: zo kon het publiek kennis maken met vlaken, kaarden, spinnen, (band)weven, fluweelweven, naaldbinden, breien, vilten (hoeden en armbandjes voor de kinderen) kleding en haardracht, touw slaan, tin gieten, smeden, manden maken en Oud Hollandse spelen.
Onderstaande foto’s werden mij heel vriendelijk toegestuurd door Peter J.J. Speetjens. Dit was nog vroeg op de dag toen we net begonnen waren met nog relatief weinig publiek.
Zelf heb ik ook nog wat foto’s geschoten. Het was een heerlijke zonnige dag met een gezellige toestroom van publiek met af en toe wat rustiger momenten tijdens de roofvogelshow die naast ons werd gehouden.
Muziekgroep Slag en de Stoot kwam ook nog op het Chassé-park spelen, wat de middeleeuwse sfeer uiteraard verhoogde.
Religie
De plek die is uitgekozen waar we met onze ambachtslieden stonden is niet zomaar een plek. Dit is het Chassépark waar de straatnaam Nonneveld nog herinnert aan het nonnenklooster wat hier in de 14e eeuw stond. De kloosterkazerne is van later tijd, maar toen er in de jaren ’90 archeologische opgravingen werden gedaan voordat het chassétheater werd gebouwd vond men resten van de oudste fase van het St. Catharinadal, dat hier waarschijnlijk al stond vanaf 1308. In 1271 werd volgens de historische bronnen hier al een norbertinessenklooster gesticht. Norbertinesse, een vrouwenklooster dus, komt van de Norbertijnen, een groep kloosterorden die vanaf de 12e eeuw heel populair werden. De stichter Norbertus van Gennep, die van rijke komaf was, wilde in zijn orde de gelofte van armoede afleggen. De meeste geestelijken vonden dit maar niks en vonden Norbert ook hypocriet omdat hij de erfgenaam was van de bemiddelde heer van Gennep. Norbert heeft op een gegeven moment zijn bezittingen aan de armen geschonken en is naar Frankrijk vertrokken. Ondanks dit stroeve begin werden de kloosterorden dus wel populair. En zo ook het norbertinessenklooster Sint Catharinadal dat vanaf de 14e eeuw op deze plek te vinden was.
De Oud Hollandse Spelen werden onder andere begeleid door een monnik, genaamd Norbert. Kinderen konden ook een quiz doen met vragen over de ambachten en hiermee een prijs winnen.
Het nonnenklooster
De kloosterbewoonsters waren niet heel talrijk. In 1463 is er een telling van de koorzusters en dat zijn er maar 12. Andere norbertinessenkloosters hadden vaak rond de 20 à 30 personen. De nonnen in dit klooster waren in de 14e eeuw vaak afkomstig uit de gegoede burgerij en zelfs een aantal nonnen kwamen uit de lokale adel (de geslachten Van Breda, Van der Lek, Van Polanen e.a. ). De vrouwen leefden vrij zelfstandig met relaties met het stadsbestuur en wereldlijke zaken zoals de opbrengst uit huizen en gronden zie zij in bezit hadden. Hier was soms ook privé-bezit bij wat in strijd was met de norbertinessenregels. Het inbrengen van rijkdom in een klooster was juist een pré zodat alle intredende nonnen in hun eigen levensonderhoud konden voorzien.
Hoe veranderde het kloosterleven onder druk van de Nassaus en de Norbertijnerorde in tweede helft van de 15e eeuw?
Jan IV van Nassau bemoeide zich met het klooster, vooral op financieel gebied. Hij controleerde de rekeningen en leende geld aan de nonnen. Hij vond dat de inkomsten van het klooster onvoldoende waren en schreef daarom naar de Paus (Pius II 1458-1464) om een kloosterhervorming door te voeren. Ook de norbertijnenorde (mannen) gingen zich in die tijd tegen het klooster aan bemoeien en zodoende werden de nonnen gecontroleerd op thema’s als kuisheid, armoedegelofte, eensgezindheid, gehoorzaamheid. Maar ook vooral het tegengaan van wereldse zaken kwam aan de orde: blijven er gasten langer dan drie dagen? Eten de wereldlijke personen vlees in het klooster, samen met de nonnen? Kijken de nonnen niet te vaak uit het venster naar de buitenwereld? Is de kleding geplooid zoals wereldlijke dames dragen? Dragen de nonnen sieraden zoals kettingen of ringen en dragen zij parfum? Allemaal zaken die men niet bij de orde vond passen. Vanaf 1462 werd de hervorming ingezet en zullen de nonnen minder zelfstandig hebben kunnen optreden.
Dit verhaal over de Nassaus, het nonnenklooster en de ambachten hebben we met veel plezier aan het publiek verteld.