Nederlands English
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 

 
 
 
 
 
 
 

Textiel uit Hollandse Bodem & het Textile Research Centre in Leiden

Geplaatst op: 15 juni, 2024 door

Voor het Textile Research Centre in Leiden schreef ik een blog naar aanleiding van de samenwerking m.b.t het project Textiel uit Hollandse bodem. Dit blog is vertaald naar het Engels en is te lezen op de website van het TRC: https://www.trc-leiden.nl/trc/index.php/nl/102-news/1638-a-new-book-on-archaeological-textiles-from-the-netherlands?. De Nederlandstalige versie is hier te lezen.

Textiel uit Hollandse Bodem

Dit project werd opgezet naar aanleiding van de herontdekking van grote hoeveelheden textiele archeologische vondsten, die in de jaren ’80 zijn opgegraven bij het Waterlooplein (Vlooienburg) in Amsterdam. Deze vondsten bleken grotendeels nog niet geïnventariseerd en onbekend bij het grote publiek. Ook elders in depots bleken onbekende archeologische textielschatten te liggen. Archeologe Marijn Stolk en (kostuum)historica Martine Benot-Teunissen besloten om samen een project op te zetten: Textiel uit Hollandse bodem, om het archeologisch textiel uit de zeventiende en achttiende eeuw te ontsluiten en te onderzoeken. Dit is nu geresulteerd in een publieksboek: Textiel uit Hollandse bodem. Archeologische vondsten uit de 17de en 18de eeuw. Het boek is te bestellen via: https://www.beleefhetverleden.nl/product/textiel-uit-hollandse-bodem/

Om tot dit resultaat te komen zijn vele textielkenners en experts om hulp en advies gevraagd. Samenwerking met specialisten en vrijwilligers levert vele mooie uitwisselingen en nieuwe inzichten op. Ook het TRC en Gillian Vogelsang hebben een belangrijke rol gespeeld. Vooral bij de analyse van fluweel kwam de kennis van Gillian en de referentie-collectie van het TRC goed van pas. Voor het project ‘Textiel uit Hollandse bodem’ is de tijdsperiode 17e en 18e eeuw afgebakend. De TRC referentie collectie met prachtige 17e en 18e eeuwse fluwelen was een onmisbare hulp bij ons onderzoek om parallellen te trekken en hoewel deze stukken ook al eeuwen oud zijn, is het materiaal vaak minder kwetsbaar en uitgebreider te bekijken dan de archeologische vondsten. In Amsterdam werden in de 17e en 18e eeuw diverse soorten fluweel geproduceerd zoals: kaffa, fluweel, panne, pluche, ciselé-fluweel, broderiefluweel, gefigureerd fluweel en dubbelzijdig fluweel. Bij het TRC zijn 29 verschillende fluweel-soorten te zien in de referentie collectie, ook van later datum.

Fluweel bestaat uit een basisweefsel waarop lussen (polen) zijn aangebracht die vervolgens gesneden of ongesneden worden. Soms zijn de polen geplet, weer omhoog gezet, op verschillende hoogtes gesneden, en afgewisseld met open gebieden. De grond, meestal een standaard effenbinding of satijnbinding, is te herkennen in de open gebieden in de stof, in het Engels zo mooi ‘voided area’ genoemd. Een satijnbinding geeft meer glans. Het effect wordt bereikt doordat er vier of meer inslagdraden over de schering gaan en vier scheringdraden over één inslagdraad. Het ziet er met een close up een beetje langgerekt uit.

Voorbeeld van een vroeg 17e eeuws ciselé-fluweel op een satijnen grond. Met close-ups. Uit de TRC collectie. TRC 2011.0376. Foto’s: Martine Benot-Teunissen

Kaffa was het crème de la crème onder de fluwelen. Het was een gefigureerd fluweel gemaakt van harde, niet ontgomde zijde, met gesneden en ongesneden polen en door de 17e eeuwse elite gedragen als winterstof. Fluweel heeft een betrekkelijk korte pool, panne een langere pool dan fluweel en pluche is een nog luxere versie met een nog langere pool. Bij cicelé-fluweel is de gesneden pool hoger dan de ongesneden pool. Het patroon wordt gevormd door gesneden en ongesneden polen. Een ongesneden pool zie je bijvoorbeeld ook bij een handdoek. Onderstaand voorbeeld van archeologisch textiel is in satijnbinding met gesneden en ongesneden polen (ciselé-fluweel).

Vondst JO-4-4 van een ciselé-fluweel met satijnen grond, Jodenbreestraat Amsterdam, 1575-1650. En (b) een close-up van de gesneden polen die lijken op haren en links daarvan ongesneden polen (lussen).  Foto: Martine Benot-Teunissen

Voorbeeld uit de Van Gerwen collectie die gedoneerd is aan het TRC van een vroeg 17e eeuws ciselé-fluweel (of een 19e eeuwse imitatie). Meer informatie over deze vondst: https://trc-leiden.nl/collection/?trc=&zoek=cisele&cat=&subcat=&g=&s=24&f=0&id=6818&trc=TRC%202011.0383

Ik heb ook een cursus fluweel weven gevolgd bij het TRC wat een fantastisch inzicht gaf in de manier waarop gesneden en ongesneden polen ontstaan. Tijdens deze cursus leerden we fluweel determineren en zelf maken. Ook hier kwam de indrukwekkende referentiecollectie voorbij.

Voorbeelden uit de referentiecollectie van het TRC in Leiden. Foto: Martine Benot-Teunissen.

Geplet fluweel of ‘crushed velvet’

Bij geplet fluweel wordt de pool in een bepaalde richting geduwd door grote druk (bijvoorbeeld een pers of hete metalen rollers). Onlangs bezocht ik het huis van Paul Tetar van Elven in Delft, een museumhuis van een kunstverzamelaar uit de 19e eeuw. In de eetkamer hing 18e eeuws geschoren velours waarin je kon zien dat het patroon was geperst, daarna waren de polen om het geplette deel geschoren en daarna waren de haren van het geplette patroon weer overeind gekamd, waardoor dus hele mooie hoogteverschillen in de polen ontstaan. Dankzij de cursus bij het TRC kon ik deze werkwijze herkennen en nog beter waarderen.

Wandbespanning van 18e eeuws geschoren velours uit het museum Paul Tetar van Elven.         Foto: Martine Benot-Teunissen

Een van de vondsten die Gillian heeft helpen determineren: een prachtig manchet of mouw-uiteinde van ciselé-fluweel met gesneden en ongesneden polen met verschillende hoogtes, op een satijnen grond. JO-4-3, Jodenbreestraat Amsterdam, 1575-1650.    Foto: Martine Benot-Teunissen 

Op de vondst JO-4-3, zie je iets wat een opgenaaid bandje lijkt. Dit is bij vergroting inderdaad een eenvoudig kaartweefbandje met typische V-vorm, zie afb. 7. Voor het project Textiel uit Hollandse bodem heb ik een reconstructie-project geleid met verschillende vrijwilligers waarbij we de maak-wijzen van enkele archeologische vondsten hebben geprobeerd te achterhalen. Kaartweefbandjes onderzoeken en namaken was hierbij één van de onderdelen. Het meest eenvoudige kaartweefbandje wat we van de archeologische vondsten gedetermineerd hebben, was zo’n enkele rij V-tjes. Voor meer informatie verwijs ik naar het boek. Ook weer dankzij het TRC heb ik tijdens de cursus fluweel weven Mirja Wark ontmoet, van de Golden Haand. Zij heeft een specifiek weefsel nageweven dat ook weer terug te vinden is het hoofdstuk over reconstructies in het boek.

Vergroting van het ingeweven of opgenaaide kaartweefbandje op vondst JO-4-3. Foto: Martine Benot-Teunissen.

Gillian helpt met de determinatie van een weefsel, waarbij ook de achterkant van het textiel belangrijk is om te bekijken. Foto: Martine Benot-Teunissen

Gillian heeft ook geholpen met de determinatie van deze bizarre zijde. Bij bizarre zijde maakt het dan weer uit hoe je de stof houdt, wat voor (fantasie)figuren je hierin kunt herkennen. Vondst NA-6, Nieuwe Amstelstraat 31, Amsterdam. Datering circa: 1650-1750.  Foto: Martine Benot-Teunissen